Gevolgen voor het dagelijks functioneren
Wie zich terugtrekt, ervaart vaak problemen in het dagelijks leven. Je kunt moeite krijgen met:
- Het aangaan of onderhouden van vriendschappen of relaties
- School- of werkprestaties door vermijding of gebrek aan interactie
- Het vragen om hulp of aangeven van je behoeften
- Zelfvertrouwen en het gevoel ergens bij te horen
- Emotionele uiting of zelfinzicht
Het risico bestaat dat je steeds verder geïsoleerd raakt, waardoor de drempel om weer contact te maken alleen maar hoger wordt. Dit kan leiden tot somberheid, stress en zelfs lichamelijke klachten.
Vaktherapie bij teruggetrokken gedrag
Vaktherapie biedt een veilige, laagdrempelige manier om in beweging te komen – letterlijk en figuurlijk. In plaats van direct te moeten praten over wat er speelt, ga je in vaktherapie aan de slag met creatieve of lichaamsgerichte werkvormen. Dit maakt het makkelijker om emoties te uiten, zonder dat het meteen confronterend hoeft te zijn.
Vaktherapie sluit goed aan bij mensen die moeite hebben om zich verbaal uit te drukken, of die zich moeilijk openen in contact. In de therapie ontstaat ruimte om op een rustige, veilige manier te oefenen met interactie, zelfvertrouwen en grenzen – zonder druk of oordeel.
Via het doen, ervaren en reflecteren groeit er stap voor stap meer verbinding met jezelf én met anderen.
Behandeltraject en werkwijze voor mensen die kampen met teruggetrokken gedrag
Een traject begint met een kennismaking en intakegesprek waarin de therapeut samen met jou (en eventueel je ouders of verwijzer) kijkt naar jouw situatie, behoeften en doelen. Er wordt gewerkt in jouw tempo. Niets hoeft, veel mag.
De sessies kunnen bestaan uit verschillende vaktherapeutische werkvormen, zoals:
- Beeldende therapie: tekenen of schilderen zonder prestatiedruk helpt om emoties te uiten die moeilijk te verwoorden zijn. Bijvoorbeeld: een jongere die zich onzichtbaar voelt, maakt een tekening over ‘niet gezien worden’, wat het gesprek hierover opent.
- Dramatherapie: in een rollenspel of met poppen werken helpt om sociaal contact te oefenen zonder dat het ‘echt’ is. Bijvoorbeeld: iemand oefent in het aangeven van grenzen door een scène na te spelen waarin ‘nee zeggen’ centraal staat.
- Psychomotorische therapie: lichaamsgerichte oefeningen helpen om weer contact te maken met je lichaam en gevoel. Bijvoorbeeld: iemand met sociale angst ontdekt via een fysieke samenwerkingsopdracht hoe hij toch invloed kan uitoefenen op een groepsproces.
- Muziektherapie: samen muziek maken of reageren op klanken kan een eerste stap zijn in contact. Bijvoorbeeld: een cliënt durft zich verbaal niet te uiten, maar laat via improvisatie op een instrument horen hoe hij zich voelt.
De therapeut stemt elke sessie af op wat op dat moment passend is. Er wordt gewerkt aan vertrouwen, emotionele expressie, sociale vaardigheden en het versterken van een positief zelfbeeld.