Een angststoornis veroorzaakt heftige, vaak niet reële angsten in het dagelijks leven, zonder dat er echt gevaar is. Lichamelijke klachten zijn onder meer hartkloppingen, zweten, benauwdheid, misselijkheid of het gevoel te stikken.
Gevolgen in het dagelijks functioneren
Als je een angststoornis hebt, zie je ook alledaagse situaties ten onrechte als beangstigend en zul je die situaties proberen te vermijden. De angst voor het onbekende neemt hierdoor toe en het zelfvertrouwen vermindert. Je kunt op die manier in een negatieve spiraal raken waarin je steeds minder durft. Dit kan invloed hebben op jouw dagelijkse routine, school of werk en op je sociale contacten. Je kunt het gevoel krijgen dat je door de angst wordt beheerst.
Vaktherapie bij een angststoornis
In vaktherapie staat niet het praten centraal, maar het ervaren en handelen. Door middel van gerichte oefeningen en werkvormen zal de vaktherapeut je helpen om de angst op een gecontroleerde manier te onderzoeken. Wat is precies jouw angst? Wat ervaar jij als je je angstig voelt? De lichamelijke reacties en gedachten die bij de angst horen worden verkend. Daarnaast krijg je de kans om nieuwe ervaringen op te doen. De vaktherapeut zal je uitdagen om de vertrouwde en veilige patronen los te laten en te experimenteren met nieuw gedrag. Door middel van werkstukken, muziekstukken of (rollen)speloefeningen kun je de angst, emoties en gedachten vormgeven en op die manier beter onderzoeken en verwerken. Je kunt ontdekken dat je flexibeler wordt, meer experiment aandurft en jouw zelfvertrouwen groeit.
Behandeltraject en de werkwijze
Vaktherapie tegen angst kan binnen een groep of individueel worden aangeboden, afhankelijk van de draagkracht van de patiënt en de behandelsetting. Het duurt gemiddeld 12 tot 30 sessies. Dit zijn doorgaans wekelijkse sessies van 60 tot 75 minuten. Vaktherapie wordt vaak gecombineerd met andere therapieën zoals cognitieve gedragstherapie.